natuur
Bij de bron van het bestaan
Hij was er al voor haar
Zij moest hem alleen nog vinden
Zij was er al voor hem
Hij moest haar alleen nog zien staan
Toen ze elkaar eenmaal ontmoeten
Gingen zij de boer op
Ontdekten zij de onmetelijkheid van hun werelden
Zo bekend en toch een avontuur
Met hun liefde voor het leven
Voor al wat groeit, loeit en kakelt
Van de morgenstond
Tot het avondrood
Leerden zij elkaars natuur
En omarmden de aarde
Terwijl de hemel zich boven hen opende
Bij de bron van het bestaan.